zondag 18 maart 2012

Natuurbeleving Onderlangs

Als woonark bewoner op het Onderlangs aan de Neder-Rijn ben je toch wat meer in contact met de je omringende natuur als wanneer je elders in de stad woont.

De natuur aan de rivieroevers is heel gevarieerd en er is het hele jaar door wel iets bijzonders te zien. Dat is ook het eerste wat ons opviel toen wij hier kwamen wonen.  In het begin van de herfst begint het bladgroen langzaam af te sterven en wordt omgetoverd in een rijk geschakeerd kleurenpalet.
Normaal gesproken moet je om deze verandering in de natuur te zien toch gaan wandelen in park of bos, maar dan nog is dat niet te vergelijken met wat je aan de waterkant ziet.


Kleurenpracht Onderlangs

Vooral de eerste paar jaar dat we hier woonden had ik meegemaakt dat naarmate de herfst vorderde de witvis zich terugtrok tussen de woonarken. De scholen voorns lagen dik opgestapeld tussen de arken, waaraan zich aalscholvers, futen en ijsvogeltjes zich te goed deden.
Helaas is dit de laatste jaren drastisch veranderd vooral door overbevissing van de beroepsvisserij. Deze verliesgevende gesubsidieerde bedrijfstak gesteund door een sterke lobby van een partij in de 1e kamer waar geen vrouwen welkom zijn,  kan nog steeds ongestoord onze viswateren leegvissen.


De gesubsidieerde bedrijfstak

En dan doet de winter zijn intrede, en arriveren de overwinteraars, met mijn favoriet de dodaars, een piepklein duikeendje dat op jacht naar visjes meer onderwater zwemt dan erop.
Als fervent sportvisser struin ik tijdens de wintermaanden veel langs kleinere wateren dan de Neder-Rijn, meestal bewapend met een vliegenhengel waarmee ik vooral snoek belaag.
De reden hiervoor is dat in de winter de vis op het grote water minder actief is en vaak moeilijk te vinden. De afstervende waterplanten op kleinere wateren maken het bij uitstek in de winter eenvoudiger om er te vissen. Prooivis heeft dan de neiging samen te scholen op bepaalde, meestal diepere plekken waar de temperatuur schommelingen minder groot zijn, en de roofvissen zoals snoek, snoekbaars en baars, zijn dan ook niet ver uit de buurt.

De ontwakende natuur staat bij mij synoniem voor nieuwe kansen. Je ziet in het voorjaar dat de watervogels zich opmaken voor het broedseizoen.
De boer aan de overkant brengt de koeien weer naar de wei, de paarden kunnen na een lange winter in de stal weer naar buiten.
De meidoorn krijgt een paarse zweem van nieuwe knopjes.
De eerste scheuten van de gele irissen aan de waterkant beginnen omhoog te komen, en het gras begint weer te groeien.
Maar de eerste voorbode van het opkomst zijnde voorjaar zijn toch wel de wilgenkatjes en als ik zoals vanochtend de eerste winde voorbij zie zwemmen weet ik zeker dat het niet lang meer duurt en het voorjaar is een feit.


de eerste voorbode van het voorjaar

Omdat er in Nederland een gesloten tijd voor het vissen op roofvis bestaat nl. voor snoek van eind februari tot eind juni, en voor snoekbaars en baars van eind maart tot het eerste weekeind van mei, ben ik blij dat er vanaf onze woonark aan het Onderlangs in die periode weer beter op witvis (lees: karperachtigen, zoals bv.brasem, winde, voorn en karper) in de Neder-Rijn gevist kan worden.



de windes komen er weer aan

Geen opmerkingen:

Een reactie posten